DOOR EEN BEROEPSBEOEFENAAR (TUCHTCOMMISSIE, 10 FEBRUARI 2022)
Op 10 februari 2022 heeft de Tuchtcommissie een tuchtsanctie opgelegd aan een fiscaal accountant voor het uitoefenen van voorbehouden activiteiten in samenwerking met een persoon die geen erkenning heeft binnen het ITAA. Meer bepaald was er een samenwerkingsovereenkomst afgesloten waarbij de betrokkene de boekhouding verzorgde van enkele klanten van het niet-erkende kantoor en werden deze werkzaamheden vervolgens ook gefactureerd aan het niet-erkende kantoor. controleren.
DOOR EEN INTERN LID (TUCHTCOMMISSIE, 17 NOVEMBER 2022)
Op 17 november 2022 heeft de Tuchtcommissie een tuchtsanctie opgelegd aan een intern gecertificeerd accountant omdat deze werkzaam was voor een vennootschap die geen erkenning had binnen het ITAA en die voorbehouden activiteiten uitvoerde.
OCCASIONELE OPDRACHT VAN BIJSTAND BIJ DE OPRICHTING VAN EEN VENNOOTSCHAP – REDELIJKE MAATREGELEN OM UITEINDELIJKE BEGUNSTIGDEN TE IDENTIFICEREN (TUCHTCOMMISSIE, 22 MAART 2022)
Artikel 21 van de wet van 18 september 2017 betreffende het witwassen van geld voorziet een identificatieverplichting van cliënten die occasioneel één of meerdere verrichtingen uitvoeren waartussen een verband lijkt te bestaan voor een bedrag gelijk aan 10.000 euro of meer.De inbreng is een verrichting waarbij een persoon bepaalde financiële middelen ter beschikking stelt van de vennootschap. Deze verrichting is een bestaansvoorwaarde voor de op te richten vennootschap, waarvan de statuten inbrengen voorzien van 10.000 euro of meer.
De inbreng is een verrichting waarbij een persoon bepaalde financiële middelen ter beschikking stelt van de vennootschap. Deze verrichting is een bestaansvoorwaarde voor de op te richten vennootschap, waarvan de statuten inbrengen voorzien van 10.000 euro of meer.
De accountant die zijn cliënten niet identificeert voor de occasionele opdrachten die hem zijn toevertrouwd in het kader van de oprichting van vennootschappen waarvan de statuten inbrengen voorzien van 10.000 euro of meer, heeft aldus de wetgeving betreffende het witwassen van geld niet nageleefd.
De opmaak van een opdrachtbrief geeft de start van de zakenrelatie met de cliënten aan. Bij gebrek aan identificatie en verificatie van de identiteit van de cliënten, heeft de accountant, door een zakelijke relatie met hen af te sluiten, artikel 30 van de wet van 18 september 2017 geschonden.
Door het niet-opvragen van het aandelenregister of andere documenten inzake overdrachten van aandelen die hebben plaatsgevonden na de oprichting van de vennootschap, schendt de accountant artikel 23, §1 van de wet van 18 september 2017 dat hem verplicht redelijke maatregelen te nemen om correct vast te stellen wie de uiteindelijke begunstigden zijn.
De accountant kan zich niet beroepen op het gedrag van zijn cliënt om zijn niet-naleving van artikel 23 te rechtvaardigen, rekening houdend met artikel 33, § 1 van de wet van 18 september 2017. De accountant die niet kan voldoen aan zijn verplichting tot identificatie en verificatie van de identiteit van een cliënt, zijn lasthebbers of zijn uiteindelijke begunstigden mag geen zakelijke relatie aangaan, noch enige transactie voor deze cliënt uitvoeren en moet een einde maken aan de reeds bestaande zakelijke relatie.
OVERGEDRAGEN CLIËNTEN TERUGNEMEN COMMISSIE VAN BEROEP, 22 MAART 2022)
De beslissing legt een sanctie op aan een accountant voor de terugname van cliënteel dat hij had overgedragen aan een ander boekhoudkantoor. De inbreuk op zijn contractuele verplichtingen daaromtrent maakt een schending uit van de waardigheid en kiesheid van het beroep.
CLIËNT LEEFT ZIJN VERPLICHTINGEN NIET NA (COMMISSIE VAN BEROEP, 31 AUGUSTUS 2022)
Een accountant is nalatig als hij aanvaardt om de maatschappelijke zetel van een cliënt aan te nemen zonder bijzonder waakzaam te zijn over het feit dat deze zijn boekhoudkundige verplichtingen nakomt. In dit geval was de cliënt te laat met het goedkeuren en indienen van zijn jaarrekening.
In haar beslissing van 10 februari 2022 weerhield de Tuchtcommissie een inbreuk op de vereiste onafhankelijkheid in hoofde van de accountant die de overdracht organiseerde van de aandelen van een vennootschap in volgende omstandigheden:
NIEUWE OPDRACHTBRIEF BIJ OVERNAME HANDELSFONDS (TUCHTCOMMISSIE, 17 NOVEMBER 2022)
De betrokkene heeft een handelsfonds van een confrater overgenomen. Gelet op het intuitu personae karakter van de opdracht van een beroepsbeoefenaar dient de beroepsbeoefenaar bij overname van een handelsfonds of cliënteel een volledig nieuwe opdrachtbrief op te maken, die de instemming van de cliënt vereist.
In casu heeft de betrokkene geen nieuwe opdrachtbrief aan de cliënt voorgelegd, waardoor de cliënt ervan uitging dat de contractuele voorwaarden met het voorgaande accountantskantoor van toepassing zouden blijven.
De Tuchtcommissie verwijst hierbij naar de wettelijke verplichting voor alle beroepsbeoefenaars om conform artikel 41 van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur een opdrachtbrief, in overleg met de cliënt, op te maken.
HANDTEKENING VAN CLIËNT VEREIST (COMMISSIE VAN BEROEP, 31 AUGUSTUS 2022)
De Raad heeft een beroep ingesteld tegen een beslissing van de Tuchtcommissie waarbij hij heeft verzocht te verklaren dat de grief betreffende het niet-opstellen en ondertekenen van een opdrachtbrief gegrond en bewezen was.
De Commissie van beroep besliste dat:
De Commissie van beroep verklaarde het beroep van de Raad ontvankelijk en verklaarde de grief bewezen en gegrond.
De beroepsbeoefenaar die zijn cliënt enkel mondeling meedeelt dat hij de documenten die nodig zijn om diens boekhoudkundige en fiscale verplichtingen te vervullen niet heeft ontvangen, zonder hem schriftelijk te waarschuwen voor de gevolgen van niet-nakoming van deze verplichtingen, schendt zijn plicht tot competentie en professionele rechtschapenheid zowel ten aanzien van zijn cliënt als ten aanzien van zijn eigen beroepsaansprakelijkheid.
Op 6 oktober 2022 weerhield de Tuchtcommissie een inbreuk op het verbod op commissie- en makelaarslonen waar de betrokkene op basis van een samenwerkingsovereenkomst een vergoeding ontving voor klanten die werden aangebracht aan een onderneming waarop een beroep werd gedaan voor de uitwisseling van informatie in dossiers met betrekking tot zelfstandige arbeidskrachten/onderaannemers uit derde
landen. Waar de tussenkomst van deze onderneming ook betrekking had op het “doorspelen” van boekhoudkundige cijfers, werd er eveneens een inbreuk op de waardigheid, geheimhoudingsplicht en beroepsgeheim weerhouden.